Reisverhaal: Wandelen in Sierras de Grazalema & Las Nieves

Andalusië is rijk aan alles. Aan cultuur, natuur, geschiedenis, gastronomie, bergen en wandelpaden. Wij streken neer in de prachtige natuurparken Sierra de Grazalema en Sierra de las Nieves. Die namen alleen al. Oh Dios mío!
Stille Spaanse Sierras
Van welke kant je de Sierra de Grazalema ook nadert, uit het zuiden vanaf Ubrique onderlangs de machtige Sierra de Caillo of vanuit het oosten, vanuit Ronda (en dan bij restaurante Los Amarillos, dat altijd gesloten lijkt maar waar het altijd goed toeven is en het bier ijskoud is) rechtsaf en pats. Een machtig gebergte met ruige pieken. Oh, wat kan het hier in de zomermaanden verzengend heet zijn. De akkers verdort en verkruimeld en zelfs de kurkeiken hun takken laten hangen. Geiten en koeien die op verdorde akkers rondscharrelen en altijd nog iets te eten vinden. Nee, dan de lente. Groen en fris. Honderden kleuren bloemen in bloei. De mooiste tijd voor de Grazalema.
Voor een goede koffie naar Grazalema Plaza, altijd levendig. Had ieder dorp in Nederland maar zo’n plein als dat in Grazalema. Met bankjes, schaduw gevende bomen, duiven, een barrteje met koffie. Terwijl de zwaluwen rondvliegen. Daar kun je iemand gerust een stierenlul noemen. Dat zit zo…
Niet te groot, niet te klein
Grazalema is precies het dorp waar we naar op zoek waren. Niet te groot, niet te klein. Met een zonnig pleintje waar je ’s ochtends, staande aan de bar, een café con latte kunt drinken. Met een geroosterde boccadillo. Alleen boter is genoeg. En waar je na een wandeling terecht kunt voor een ijskoud getapt biertje en een schaaltje olijven. Een paar winkels, voldoende restaurants, een hotel, de huizen allemaal wit geverfd en een verpletterend uitzicht; veel meer is er niet nodig om je ergens thuis te voelen.
Eind mei is misschien wel de mooiste periode om in de Sierra de Grazalema te wandelen. De wind is zacht en zwoel en voert onmiskenbaar de lucht van rozemarijn en tijm mee uit de bergen. De langdurige regens die Grazalema in de winter en het vroege voorjaar dagenlang kunnen geselen, zijn voorgoed voorbij. Binnenkort zucht de Sierra de Grazalema weer onder een verpletterende hitte die de bewoners overdag in hun witte huizen jaagt om pas ’s avonds, als het koeler wordt, weer naar buiten te komen. In deze relatief korte periode is het waanzinnig groen en fris. Het rood van klaprozen en roze van de oleander spat van de bermen. De toeristenstromen vanuit de kust moeten nog op gang komen.
In de winter gooien de kinderen hier soms sneeuwballen. En bouwen ze sneeuwpoppen.

We kwamen om te wandelen
Het is begin mei, maar ongewoon warm in Spanje. Het hele voorjaar was warm. Te weinig water, het is een probleem in heel Andalusië. Volgens Trump mag het hele klimaatprobleem dan een grote hoax zijn, feit is dat er in de belangrijkste maanden steeds minder water valt in het zuiden van Spanje. Waterreservoirs die normaal pas eind juli voor de helft leeg zijn, bereiken dat peil steeds vroeger. En de Sierra de Grazalema zit dan nog aan de goede kant met de invloed van de Atlantische oceaan. Maar we kwamen hier om te wandelen, niet om het klimaat te bestuderen. En om te wandelen zit je hier goed. De verleiding in Spanje is levensgroot, ligt op iedere straathoek op de loer. De verleiding om op zo’n prettig pleintje waar de geluiden zich mengen met de warme lucht te blijven zitten met een glas gloedvolle rode wijn en een schaaltje groene olijven. Zucht.
‘Je had eerder moeten komen’, bromt Clive Muir. Een Engelsman die al sinds 2000 in Grazalema woont. Zestien wandelingen die je vanuit Grazalema kunt maken. Ik heb ze niet allemael beschreven, ze zitten deels in mijn hoofd.
Het is zo druk in Grazalema dat een diender het verkeer moet regelen. Als het rustig is, trekt hij zich terug op het terras en nipt van een cortejillo. Diender in Grazalema, het kan minder.
Het is goed warm als wij op een zekere vrijdagmiddag in mei het centrum van Grazalema binnenwandelen. Warmte die je bijna kunt opscheppen, dik als stroop. Later in de zomer wordt het zo warm dat je de warmte bijna kunt kneden.
De keuze is groot. We hebben een paar dagen te vullen maar waar moeten we beginnen? Op onze eerste wandeldag worden we wakker onder een staalblauwe lucht en dat zal zo blijven tot we een week later met een bezwaard gemoed in Malaga weer in het vliegtuig stappen. Grazalema is één van de beroemde Pueblo Blanca’s die Andalusië zo uniek maken. Veel reisgidsen doen net of die huizen al wit waren in de tijd dat ze door de moren (de Arabische bewoners van Spanje) werden gebouwd, maar dat is onzin. Er gaan verschillende theorieën rond. De witte verf zou de zon buiten de deur houden, maar ook dat is volgens Clive Muir, al dertien jaar inwoner van Grazalema, niet het geval. ‘Want dan zouden de huizen in Afrika ook allemaal wit zijn toch?’. Volgens hem werden de huizen gewit in de tijd dat ook Spanje door de pest, de zwarte dood, werd getroffen. De verf zou desinfecterend werken. Tegenwoordig worden de huizen in de Pueblo Blanca’s wit geverfd om de simpele reden dat er drommen toeristen op af komen. Bewoners zijn zelfs verplicht om één keer per jaar de kwast ter hand te nemen. Clive neemt ons mee naar een achterafstraatje waar een deel van een huis niet wit is, maar juist een prachtig tegelmotief laat zien. Zo waren alle huizen vroeger, je moest eens weten wat er nog voor een moois onder de witte verf zit.
Clive kwam 15 jaar geleden aan, na toen jaar in een oude truck te hebben rondgetrokken. ‘It was time to stop travelling’.
De beklimming van de Reloj
Onze eerste wandeling gaat meteen naar twee van de hoogste punten van de Sierra Grazalema, de Reloj (1535 m.) en de Simancón (1565 m.). Door het natte winterklimaat van de Grazalema, groeit er veel bos en tot zo’n 1200 meter loop je nog vaak in het koele en schaduwrijke bos. Kleine open plekken in het bos waar kleine stroompjes doorheen gorgelen, vormen oases waar koeien door de bremstruiken banjeren en de pioenrozen tot aan de hemel lijken te groeien.
De top bereiken we zonder al te veel inspanning. We zitten min of meer op een enorme klomp steen met een groene krans aan de onderkant. Verder weg vlakt het landschap af en loopt over in het vlakke land van Jerez, overbekend van de sherry. In de buurt is maar één top hoger dan de onze twee, de Torreón in de Sierra de Pinar waar we later die week nog zullen komen. Jan Mark, zoals altijd goed voorbereid, wijst naar een klein puntje aan de horizon. De Torrecilla in de Sierra de las Nieves. Vanaf de Reloj lopen we door naar de Simancón, vlak ernaast, waar een groep Spanjaarden met veel gelach en vrolijkheid de verjaardag vieren van twee van hen. Zij gaan richting het noorden terug naar Grazalema, wij kiezen voor een langere, zuidelijkere weg die ons in een volstrekt eenzaam en ruig dal brengt waar schapen ronddwalen en alleen een herdershut wijst op enige bewoning. We eten een appeltje op een steen en drinken water uit onze waterfles, zo spaarzaam bewaard voor de ergste dorst.
Spanje is als wandelland eigenlijk nog niet zo heel lang in zwang. Tot in de jaren ’70 vond men dat Afrika begon voorbij de Pyreneeën. Spanje zuchtte nog onder het bewind van dictator Franco, veel verder dan de zonnige costas kwamen de meeste toeristen niet. Wandelen was nauwelijks ontwikkeld. Gelukkig is er veel veranderd in veertig jaar tijd. Spanje kent een flink aantal natuurparken, kaartmateriaal is sterk verbeterd en paden zijn bewegwijzerd. Het maakt Spanje tot een van de meest afwisselende wandellanden van Europa met een ontstellend groot aantal verschillende landschappen.
Waarom wandelaars naar de Sierra de Grazalema moeten, wil ik van Clive Muir weten. ‘Voor de ongelofelijke hoeveelheid natuur op zo’n klein oppervlakte’, zegt hij. ‘Meer dan 1300 verschillende bloemen, 82 verschillende soorten vlinders, de zeldzame vale gier die hier goed te spotten is, otters in de Rio Majecerite, diepe kloven, prachtige dorpen en het bijzondere lokale eten. Ober?’ Clive bestelt voor ons een Sopa Grazalema. Een bouillonsoep waar wit brood in drijft, samen met chorizo en ei. De pittige schapenkaas komt uit het dorp zelf. Clive zit iedere dag op dit terras. Het leven is er goed, hij heeft er twee kinderen waarvan een zoon van 15 uit een eerder huwelijk.

Langs de Rio Campobouches
Haast is gelukkig nog steeds een onbekend begrip in het moderne Spanje. We hebben ons met de taxi laten afzetten op het Plaza de Constucion in Montejaque. Een bijna Zuid-Amerikaans plein. Het is zondag, we ontbijten in de zon die langzaam de schaduw op het plein verdringt. Twee koppen koffie en brood met omlet. Vandaag staat er een rustige wandeling op het programma, zonder noemenswaardige hoogteverschillen. We lopen langs de groene Rio Campobouches. Eerst langs de flanken van de Tavizna Hill met gieren op de uitstekende rotspunten die wachten op dode schapen. De bermen brullen van de bloemen. Op het land groeien druiven, olijven, noten en fruit. Het land is enorm vruchtbaar. Waterslangen, forellen, kikkers, zwaluwen, kikkers. Koekoeken en leeuweriken in de verte, een ree springt weg door de struiken.
Het landschap is veranderd, vertelt Clive ’s avonds bij een glas rode wijn. Dat komt door de konijnenziekte. Omdat konijnen niet meer met duizenden tegelijk het groen opvreten, kan gras veel hoger groeien en ontstaan er ook meer bosbranden. Hispania betekent ook konijn, leren we.
Over Grazalema valt ook nog een interessant verhaal te vertellen. Het dorp was vroeger verdeeld in twee delen: een arm en een rijker deel. In het armere deel woonden de boeren met hun knechten, in het rijkere deel de notabelen en winkeliers. Om die twee groepen wat meer samen te brengen, hadden ze bedacht jaarlijks een stierenrace te organiseren. Aan de kop van de stier werd een touw gebonden en wie er in slaagde de stier binnen te halen, had gewonnen. Uiteraard werd die strijd jaarlijks gewonnen door het armere deel, want daar woonden de sterkste mannen. De prijs: de winnaar mocht kussen met het mooiste meisje van het rijkere deel en daar uiteindelijk zelfs gaan wonen. Ziehier: integratie!
Heel Andalusië barst nog van de Moorse resten. Heel veel kerken kennen nog een minaret die nu wordt gebruikt als kerktoren. Moskeen werden niet afgebroken, maar de kerk werd er gewoon aangebouwd of omheen gebouwd waardoor je nu nog steeds heel veel Moorse invloeden ziet in katholieke kerken.
De dag eindigt ook spaanser dan spaans met een bekerfinale tussen Sevilla, niet ver van ons vandaag en het grote FC Barcelona. Het regent gele en rode kaarten en de strijd wordt pas laat beslist als Jordy Alba de 1-0 binnenprikt.
Door het Pinasparbos
De zeldzame Spaanse zilverspar, de Pinapo groeit alleen nog in het Marokkaanse Rif gebergte en op twee plekken in Andalusië: in de Sierra de Las Nieves en in de Sierra de Grazalema, op de noordflanken van de Sierra del Pinar. Om door het sparrenbos te mogen wandelen, heb je toestemming nodig van het parkbestuur. Wij hebben die toestemming, vanaf 1 juni is het zelfs verplicht om met een gids te lopen. Hoewel het hier niet hoog is, is het gebergte beslist spectaculair met enorme ravijnen, kliffen en getande rotspieken. We lopen helemaal alleen, langs een smal pad dat deels door een bos van zilversparren voert. Dode bomen laat men tegenwoordig liggen, waardoor het bos veel natuurlijker wordt en spannender ook. Het is een verbluffend mooi pad dat eindigt bij een groene picknickplek.
Afdalen in de Garganta Verde
Voor de Garganta Verde staan we vroeg op. We ontbijten in het adelaarsnest Zahara de la Sierra met een verrukkelijk dorpsplein. We hadden aanvankelijk wat bedenkingen over de kloof (je moet dezelfde weg weer terug), maar alleen al om de enorme hoeveelheden vale gieren is de tocht in de kloof de moeite waard. De route is ook spectaculair, met hier en daar trappetjes en klauterwerk. Het eerste dat we zien als we de bodem van de kloof bereiken is een halfaangevreten steenbokje dat van de rotsen is gesodemieterd. De wanden zijn zeker 200 meter hoog, we zien slechts een smalle blauwe streep. Een paar uur per dag dringt er zonlicht in de kloof door en op die plekken groeit ook gras en wat bloemen. Verder is het er koel en vochtig. Wij lopen de kloof in tot een groot rotsblok ons de weg verspert. Je kunt verder als je over de juiste uitrusting beschikt.
Beklimming van de Torrecilla (Sierra de las Nieves)
De Sierra de las Nieves is onze laatste wandeldag. Een onbeschrijfelijk weids landschap, heel anders dan de Sierra de Grazlema. Op de nominatie om het derde Nationaal Park van Andalusië te worden. De toppen zijn ronder, de ravijnen minder diep, het landschapm ook droger. Maar opnieuw groeit hier de Pinaspar waardoor we naar boven zwoegen door de droge hitte. De klim is meer dan de moeite waard. De top van de Torrecilla laat heel lang op zich wachten. We moeten een paar kale passen over tot we via een steil pad uiteindelijk het hoogste punt van dit deel van Andalusië kunnen beklimmen. Het is een echte top waar je trots op mag zijn. Met een topboek om in te schrijven. Heel vaag, maar onmiskenbaar zien we Gibraltar liggen. En verder aan de horiozn de toppen van het Rifgebergte en achter ons, de besneeuwde pieken van de Sierra Nevada. Ik moet Jan Mark met terugwerkende kracht excuses, want in 2013 zag hij het goed toen hij Afrika meende te zien en ik hem uitlachte. Afrika….Het weer is waanzinnig, nawelijks wind. Grote indruk maken de alpiene eiken die alleen in het landschap staan.

De dag eindigt als een Spaanse roman. In de buurt van de Puerto Nuevo in het stadje Ronda speelt, gezeten op een muziekprieel, een accordeonist in de ondergaande zon. Toeristen lopen voorbij zonder veel aandacht aan hem te schenken, hoewel zijn spel beslist niet slecht is. Zijn blik is gericht op de Sierra de la Grazelama, op een gegeven moment is alleen lichaam nog verlicht, de rest in schaduw. We geven hem een paar euro, een licht knik en dan ook zijn laatste publiek is weg. Maar hij speelt gewoon door, trots en mooi. Dat is artiest zijn.