Wandeling Rodalquilar – Isleta del Moro

Wandelgebied: Wandelgebied Cabo de Gata
Wandelafstand: ca.17 km (alternatief 10,2 km)
Looptijd: ca. 5-6 uur (alternatief ca. 3-4 uur).
Stijgen: 606 meter
Dalen: 705 meter
Zwaarte van de wandeltocht: Middelzwaar. Vooral lang. De route is bijna volledig onverhard. Op een derde van de route zit een stukje steil klimmen en je finisht met een afdaling waarbij je ruim 400 meter afdaalt tot op zeeniveau. Hoge wandelschoenen aanbevolen!
Beschreven: Nee, niet in de gidsen die wij ter beschikking hebben.
Markering: Het alternatieve rondje is helemaal gemarkeerd met houten paaltjes. Soms ontbreken paaltjes, dus erg betrouwbaar is de markering niet. De lange wandeling volgt aanvankelijk ook de route met de paaltjes, later ook sporadisch blauw-wit en (nieuw) steenmannetjes.
Horeca: Nee. Alleen bij beginpunt Rodalquilar en eindpunt Isleta del Moro (neem voldoende water mee!!)
Reisgidsen en wandelkaarten: kijk op onze pagina met gidsen en kaarten.
Opmerking: Het betreft een lijnwandeling. Dat betekent dat je vanaf het eindpunt Isleta del Moro vervoer terug moet regelen naar Rodalquilar. Het alternatieve rondje komt wel weer terug op het beginpunt.

Stil en eenzaam
Trek voor de lijnwandeling van Rodalquilar naar Isleta del Moro gerust een hele dag uit. Je wandelt door een (grotendeels) zeer stil een eenzaam gebied met soms verrassend groene stukken. En hoewel de bergen niet heel hoog zijn, is het landschap imposant en heb je op sommige momenten het idee dat je met een ‘echte’ bergtocht bezig bent.
Het is mogelijk om de route in te korten en weer terug te lopen naar het beginpunt in Rodalquilar. Dat is handig als je geen mogelijkheid hebt om vanuit Isleta del Moro terug te komen; hoewel liften of een taxi goed mogelijk zijn. Je ‘mist’ dan wel een prachtige en stevige klim door de Barranco de Requena en aan het einde een afdaling van ruim 400 meter door de Barranco del Negro. Dit kortere rondje heet de Sendero del Cinto en is volgens het informatiebord 11 km lang. Wij klokten er 10,2.
Sendero del Cinto
De wandeling (lang en kort!) begint achter een wit gebouwtje, naast de parkeerplaats van de Oficina Administron Parque Natural aan de Calle Bocamina. Mocht je het mijnmuseum willen bezoeken, loop dan een stukje door. Best de moeite waard, want je krijgt niet alleen een indruk van de ‘mijngeschiedenis’ van het dorp, maar ook over geologische ontwikkeling van de Cabo de Gata in het algemeen. Achter het mijnmuseum zit sinds 2023 ook een café.
Bij het beginpunt vind je een informatiebord en het eerste paaltje dat de Sendero del Cinto markeert. In eerste instantie volg je een vrij breed pad dat om een bergrug heenloopt en daarna naar links een dal induikt. Door dit schitterende dal, de Rambla de Granatilla, volg je een smal, slingerend bergpad dat uitkomt op een zadeltje, Las Escarigùelas (231 meter). Vanaf het zadel heb je een machtig uitzicht op de andere kant: de bergen en het ‘vlakke’ land tussen Rodalquilar en Campohermoso. Vanaf het zadeltje neem je een stijgend pad naar links dat enkele tientallen meters zeer steil is. Daarna vlakt het af en loop je lange tijd heerlijk op dezelfde hoogte over een heus bergpad langs een imposante wand. Machtige uitzichten, puur genieten, heerlijk ongedwongen wandelen!

Mijnbouw
Uiteindelijk wordt het pad breder, wandel je langs een vervallen huis (een oud administratiekantoor dat diende als ingang van de mijn) en daal je af naar een breed ‘dal’. Hier ga je links en volg je een brede, onverharde weg (autovrij!) langs restanten van de mijnbouw die hier tot 1963 bestond. Iets verder, bij een groot vervallen pand aan de linkerkant, kun je eventueel lunchen en heb je een goed zicht op de enorme Mina del Cerro del Cinto: niet mooi, wel groots en indrukwekkend. Op het hoogtepunt werd er in deze mijn 600 ton gouderts per dag gedolven. Erts hè, geen goud……
Niet lang hierna loop je door een soort geul en gaat een duidelijke weg naar links. Dat is de terugweg naar Rodalquilar voor de korte route! Mocht je hiervoor kiezen, dan volg je eenvoudig deze weg waar soms ook auto’s rijden. Op een aantal punten vind je nog oude mijningangen. In een van die oude mijnen, meer richting het binnenland, is een deel van de Spielberg-film Indiana Jones and the Last Crusade gedraaid. Hoe dan ook: je negeert onderweg alle zijwegen en op een Y-splitsing sla je rechtsaf (linksaf kan ook, maar is langer). Even later zie je Rodalquilar weer liggen en daal je door de oude goudwasinstallaties verder over de weg af naar het dorp.
The good, the bad and the ugly
De lange route vervolgt dus de weg rechtdoor. Deze brede weg gaat langzaam over in een soort vlakte. Bij een kruising met kaarsrechte wegen sla je linksaf; het is een een toegangsweg naar een geitenboerderij met aan weerskanten agaven. Zou je op dit punt overigens rechtsaf slaan, dan kom je na ca. 1,5 km bij de helaas wat vervallen Cortijo del Fraile die een zeer prominente rol vervulde in de western The good, The bad and The ugly…. Voor filmliefhebbers is het dubbel smullen vandaag!
Wij slaan op dit punt dus linksaf. Je loopt rechts van de geitenboerderij langs en pikt hier een heerlijk bergpad op dat omhoog slingert langs agaven, palmen, oleander en zonneroos. Links van je zie je ook nog een ronde aljibe (Los Aljibes del Cortijo Requena) liggen. De barranco waar je doorheen loopt heet de Barranco de Requena en is de ‘natste’ vallei van de hele Cabo de Gata.
Geitenboerderij
Vanaf de geitenboerderij Cortijo de Requena op 240 meter maak je een prachtige klim door deze verrassend groene barranco tot je een brede, onverharde (en wat saaie….) weg bereikt op 432 meter. Een totaal andere wereld. Je klimt over deze weg nog een stukje door naar een zendmast op ca 450 meter, daarna daal je af (die af en toe even verhard is) tot een punt waar de doorgaande weg verder rechts naar beneden slingert, maar er ook een rode steenweg tussen twee markante stenen naar links gaat. Deze neem je, licht klimmend naar een aantal vervallen (nooit afgebouwde…) huizen op een brede ‘hoogvlakte’: de Cortijo de la Rellana. In het voorjaar staat het hier vol bloemen en planten, waaronder wilde rucola, tijm en rozemarijn. Ook de leeuwerik laat zich hier regelmatig zien en vooral horen.

Palmen en espartogras
Vanaf de rand van de ‘hoogvlakte’ waar de vervallen huizen liggen, zoek je rechts een pad naar beneden (infobordje!) door de prachtige groene Barranco del Negro dat naast palmen en espartogras zelfs enkele stukjes ‘bos’ kent in de vorm van Aleppodennen. Ooit bedekte dit bos de hele vallei!
Je maakt nu een werkelijk schitterende afdaling vanaf ca 400 meter hoogte tot je op de de verharde weg stuit. Het pas is aanvankelijk steil en vervelend stenig, later wordt het beter. De asfaltweg zie je pas vrij laat liggen. Op de weg ga je rechtsaf en loop je ca 400 meter over het asfalt. Je slaat hier linksaf een zandpad op en even later wandel je verder door een fraai palmenbos. Het pad slingert door het bos, langs een parkeerplaats waar vooral camperaars een gratis stek hebben gevonden en het pad massaal gebruiken als toilet. Onbegrijpelijk dat je ergen gratis staat en dan als dank een heel pad onderschijt. Shame on you!
Hoe dan ook: je komt uiteindelijk uit op het strand. Langs de zee loop je rechts verder naar Isleta del Moro. Een aardige plek met lekkere paella is Restaurant Isleta del Moro. Verder diverse terrasjes. In 2023 zijn er in het dorp diverse nieuwe en hippe terrassen bijgekomen die er eerder niet waren!
La Isleta del Moro
La Isleta del Moro Arráez, zoals de officiële naam van het ‘vissersdorpje’ op een steenworp afstand van Los Escullos luidt, dankt zijn naam aan de Moorse leider Mohamed Arráez. Het Arabische woord “ar-rais” betekent “bootmeester”. Vroeger werd de plek veel bezocht door Arabieren en piraten op zoek naar buit….Tegenwoordig kun je er goed vis eten. Het strand is rustig en goed omsloten door grote rotsen.
Museum Rodalquilar
Het eco-museum Casa de los Volcanes is deels gewijd aan de exploitatie van gouderts in het ‘stadje’ Rodalquilar, tot de sluiting van de mijn in 1966. Ook is er aandacht voor de winning van aluin in de 16e eeuw en lood en zilver in de 20e eeuw. Een ander belangrijk deel van het museum is ingericht/ besteedt aandacht aan de geologische landschappen van het Cabo de Gata ‘in de context van de buitengewone Andalusische geodiversiteit’, zoals we op de website van het museum kunnen lezen.
Het kleine, maar sympathieke ‘Huis der Vulkanen’ bestaat uit vier tentoonstellingsruimten: de ‘Geoparken zaal’ (info over geologie in de hele wereld); de ‘Andalusische zaal’ (geodiversiteit van Andalusië); de Cabo de Gata-Níjar zaal (de vulkanische geschiedenis van de Cabo de Gata en de provincie Almería) en ‘de Rodalquilar zaal’ (uitgebreide informatie over de geologie van Rodalquilar en de mijngeschiedenis met de nadruk op goudwinning).
Zeer de moeite waard is de maquette van hoe de mijnbouw in Rodalquilar er ooit uit zag. Er stonden o.a. enorme wasinstallaties waarin het gouderts (dat werd gewonnen in de Mina del Cerro del Cinto) werd gewassen. De restanten van deze La Planta Denver de Rodalquilar, die tussen 1956 en 1966 in bedrijf was, vind je nog steeds aan de rand van het dorp. Je komt er langs op je wandeling.
De toegang tot het museum is gratis. Het is dagelijks open van 10.00 – 14.00 uur, maar niet op maandag. Check voor een eventueel bezoek dus zeker even de website, want het museum kent nogal ‘Spaanse openingstijden’…Meer info: Casa de los Volcanes
In 2023 is er bij het museum ook een café-bar gekomen met een prachtig terras en uitzicht op de mijnen!
Hieronder zie je hoe deze wandelroute als rode lijn op de kaart loopt. Het geeft je een idee van de locatie van de route en de loop van het wandelpad. Download de gpx-track via de link ‘Download file’.
En de kortere variant van 10,2 km:
Meer GPS-tracks van onze wandelroutes
Als je speciaal geïnteresseerd bent in GPS-tracks tijdens je wandelvakantie: alle tracks van onze wandelroutes zijn gegroepeerd en te downloaden op onze pagina Wandelen met GPS.